Communicatie draagt bij aan afschrikking van de vijand
Als de dreiging toeneemt, schuift communicatie naar het front. Voor Defensie is communicatie geen bijzaak meer, maar draagt bij aan afschrikking. Directeur Wim van der Weegen laveert tussen geopolitieke spanning, een race tegen de klok en het zorgen voor maatschappelijk draagvlak.

Toen Van der Weegen in 2019 aantrad als directeur communicatie bij Defensie, trof hij een organisatie die nog herstellende was van decennialange bezuinigingen. “We waren tot op het bot uitgekleed. Inclusief de afdeling communicatie”, blikt hij terug. De directie Communicatie was geslonken van zo’n honderd naar slechts 37 medewerkers. “Defensie stond met de rug tegen de muur.”
Een kantelpunt volgde in 2020, toen vier topmilitairen in dagblad Trouw opriepen tot forse investeringen. “Dat was een doorbraak. Voor het eerst luidden hoge militairen publiekelijk de noodklok. De politiek luisterde – en handelde.” Sindsdien is de wereld radicaal veranderd. De dreiging aan de oostgrens van Europa is reëel, en Defensie moet in moordend tempo groeien. De Russische invasie van Oekraïne in 2022 markeerde een fundamentele omslag in het veiligheidsbeeld.
“En die dreiging beperkt zich niet tot Oekraïne”, zegt Van der Weegen. “We zien cyberaanvallen in Nederland, spionage op de Noordzee en sabotagepogingen in Europa. Het is geen oorlog, maar vrede is het ook niet. We bereiden ons voor op een grootschalig militair conflict met een gelijkwaardige tegenstander. De militaire paraatheid moet omhoog. Hoe beter je voorbereid bent, hoe groter de kans dat je het kunt afwenden. Dat klinkt zwaar – en dat ís het ook. Maar het is nodig.”
Communicatie als strategisch instrument
In die veranderde context is communicatie geen sluitpost, maar een strategisch instrument. “Het gaat niet alleen over overheidscommunicatie, draagvlak, goede wervingscampagnes en projectcommunicatie. Communicatie maakt deel uit van afschrikking”, stelt Van der Weegen. “Zichtbaarheid van Defensie-optreden, het toegang verlenen van journalisten tot NAVO-oefeningen, de transparantie waar mogelijk – dat is allemaal onderdeel van onze deterrence. Daarmee laat je zien: wij zijn klaar en wij oefenen, dus denk nog maar eens na voor je iets begint.”
Werken aan transparantie
Toch ligt juist die transparantie van Defensie onder een vergrootglas. De recente ophef over het mogelijk achterhouden van informatie en een video rond het bombardement op Hawija – waarbij tientallen burgerslachtoffers vielen – heeft het vertrouwen in de openheid van het ministerie onder druk gezet.
“Dat hadden we liever anders gezien. Er loopt nu een onderzoek om te achterhalen hoe dit heeft kunnen gebeuren”, zegt Van der Weegen. Hij benadrukt dat binnen Defensie gewerkt wordt aan een cultuur van eerder en transparanter communiceren – juist ook over wat misgaat. “Door zelf incidenten te melden – of dat nu ongelukken zijn of technische storingen – bouw je aan vertrouwen. Dat gaat niet altijd goed, maar het is wél onze koers.”
Groei in tijden van krimp
Defensie zit in een unieke positie binnen de rijksoverheid: terwijl andere ministeries gedwongen worden te bezuinigen, en in het bijzonder op communicatie, is het ministerie van Defensie daarvan uitgezonderd. “Dat klopt”, zegt Van der Weegen. “Wij groeien. En dat is ook nodig. De werkdruk ligt hier heel hoog en gaat gelijk op met de groei van de organisatie. Toen ik begon hadden we 37 mensen in vaste dienst op de directie communicatie, nu zijn dat er ruim 72. En we groeien nog.” Volgens Van der Weegen blijft groei echter geen doel op zich. “We kijken kritisch naar welke taken echt bijdragen aan onze kernmissie – het vergroten van de militaire paraatheid. Als het niet daaraan bijdraagt, dan moeten we het durven loslaten.”
Van draagvlak tot werving
Communicatie draait ook om het verbinden van de samenleving met een organisatie die lange tijd uit beeld was. “We zijn begonnen met de campagne ‘Tijd voor Defensie’. Die volgt op ‘Generatie D’ en is bedoeld om een bredere groep aan te spreken. En met succes: vorig jaar groeide Defensie netto met 4.300 mensen. Maar we zijn er nog lang niet.” In 2029 wil Defensie doorgroeien naar 100.000 medewerkers – militairen, burgers en reservisten. “En uiteindelijk schaalbaar naar 200.000. Dat is ambitieus, maar nodig. Wat ons helpt, is dat veel mensen juist nú bewust kiezen voor een betekenisvolle baan. Ze willen iets beschermen. Dat zit ook in ons DNA.”
Die keuze maken ze ondanks – of misschien juist door – de toegenomen dreiging. “Mensen zijn niet naïef. Ze zien dat de wereld verandert. Dat een gewapend conflict realistischer wordt. En toch schrijven ze zich in”, zegt Van der Weegen. “Niet omdat ze oorlog willen, maar omdat ze vrede willen bewaken. Omdat ze weten waaróm we het doen. En ook: omdat ze zelf willen bijdragen aan veiligheid. Of dat nu als militair is, of als jurist, technicus, verpleegkundige of IT’er – ze willen van betekenis zijn.”
Programma’s met impact
Communicatie betekent ook uitleggen wat er gebeurt – en waarom. “Van het aanschaffen van tanks tot het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie: overal zit uitleg bij”, zegt Van der Weegen. “Waarom doen we dit? Wat betekent het voor omwonenden? Wat is de meerwaarde voor de samenleving?” Volgens hem moet Defensie zichtbaar maken wat de organisatie doet, en waarom. “Wij moeten de samenleving meenemen in onze plannen. Zorgen voor draagvlak. Maar ook: helder en eerlijk zijn over de gevolgen in de fysieke leefomgeving.”
‘Hoe minder mensen bij grote verstoringen afhankelijk zijn van Defensie of hulpdiensten, hoe sterker een land staat’
Die communicatiebehoefte speelt nadrukkelijk bij de locatiekeuzes voor nieuwe oefenterreinen en munitieopslag. “Daarom hebben we een nieuwe lijn ingezet: eerst mogelijke locaties benoemen, en dan pas de definitieve lijst. Dat is wezenlijk voor onze omgevingscommunicatie. Je betrekt mensen eerder en voorkomt dat zij op het eind voor voldongen feiten komen te staan.” Voor Defensie is dit een nieuwe manier van werken. Op alle beoogde locaties zijn informatieavonden georganiseerd, waarbij collega’s van het projectteam voor de zaal stonden. “Dat was spannend en intensief, maar noodzakelijk. We hebben uitleg gegeven, vragen beantwoord, zorgen gehoord – en dat alles met open vizier”, aldus Van der Weegen. Omgevingscommunicatie wordt daarmee steeds belangrijker binnen Defensie. “Niet iedereen is blij als Defensie zijn oog laat vallen op een locatie in de buurt, dat snappen we. Maar het feit dat we mensen serieus nemen, dat we informatie geven en aanspreekbaar zijn – dat wordt gewaardeerd. Door de bank genomen krijgen we daar echt positieve reacties op.”
Interne communicatie: iedereen meenemen
Intern staat Defensie ook voor een enorme veranderopgave. “We moeten sneller schakelen, sneller inkopen, sneller op- en afschalen. Dat vraagt om betrokkenheid van álle collega’s. Daarom besteden we veel aandacht aan interne communicatie.” Zo is er sinds kort een intern Defensiejournaal, dat via de beveiligde app ook beschikbaar is voor collega’s die niet achter een bureau werken. “We willen iedereen meenemen in de koers van Defensie. Want als mensen het waarom snappen, gaan ze er ook echt voor.”
Weerbaarheid begint bij jezelf
Tot slot hamert Van der Weegen op het belang van maatschappelijke weerbaarheid. “Veiligheid is niet alleen een taak van de krijgsmacht. De samenleving moet veerkrachtig zijn. Hoe minder mensen bij grote verstoringen afhankelijk zijn van Defensie of hulpdiensten, hoe sterker een land staat – en hoe groter het afschrikkende effect. Een goed voorbereid land laat zich niet zomaar ontwrichten.” Van der Weegen noemt essentiële vragen die elke organisatie zou moeten stellen: kunnen we pakweg drie dagen functioneren zonder internet? Wat doen we bij een langdurige stroomuitval? “Communicatieprofessionals hoeven dit niet alleen op te lossen, maar kunnen het wel agenderen.”
------
Dit artikel verscheen eerder in nummer 3 (2025) van vakblad C
Fotografie: Eran Oppenheimer