Logo Zoeken
Artikel

Mind your step: vertaling onderzoeksresultaten naar dagelijkse praktijk

1 november 2023Bert Pol

Wetenschapsjournalist Maarten Keulemans interviewde kort geleden hoogleraar Taal en Communicatie Hedwig te Molder. Onderwerp was de communicatie van de regering ten tijde van de corona-epidemie en meer in het bijzonder de persconferenties.

Kennisartikel_visual_c7_950x635.jpg
Auteur: Bert Pol
Gepubliceerd in: C #7, oktober 2023

Te Molder velt daar een zeer kritisch oordeel over de corona-communicatie van het kabinet, zoals op persconferenties verwoord door premier Mark Rutte. Kort gezegd was die communicatie volgens Te Molder [1] te technocratisch: de regering leek zich te verschuilen achter de wetenschap, in casu de experts in het Outbreak Management Team (OMT) met voorzitter Jaap van Dissel als woordvoerder. Daardoor maak je niet duidelijk welke keuzes je als regering maakt en waarom juist die keuzes. ‘Dat is funest voor het vertrouwen van de burgers.' [2] Te Molder vindt ‘dat de overheid wetenschap wel erg makkelijk als een soort machtswoord gebruikt. De wetenschap heeft gesproken. Einde discussie. Je moet als regering veel duidelijker zeggen: dit is mijn beslissing en daar sta ik voor.’ [3] De overheidscommunicatie over corona mag dan wel achter ons liggen, maar volgens Te Molder kunnen we er ‘wel belangrijke lessen uit trekken, want dit gaat over hoe een overheid opereert als het er echt toe doet en hoe wetenschappelijke expertise dan wordt ingezet. Dat gebeurt voortdurend, bij allerlei maatschappelijke kwesties.’ [4]

Wat is de basis van de uitspraken in het interview?

Het interview staat niet op zichzelf, het is gerelateerd aan een onderzoek dat Te Molder eerder deed, samen met Robert Prettner, Rens Vliegenthart en Maarten Hajer. [5] Hun onderzoek richtte zich op de persconferenties en de reacties daarop op Twitter. Rechtvaardigt het onderzoek en de uitkomsten ervan de uitspraken in het interview? De vraag is of je als communicatieprofessional de aanbevelingen in het interview en het artikel moet overnemen. Daar zijn verschillende kanttekeningen bij te plaatsen.

Ten eerste over de externe validiteit van het onderzoek: laat de aard van het onderzoek generalisatie naar een veel grotere groep toe? Het gaat hier om zogeheten kwalitatief onderzoek. In dit geval van de wijze waarop de persconferenties geframed zijn, en van de interpretatie van een aantal tweets die in het kielzog van die persconferenties verschenen. Kwalitatief onderzoek is een onderzoeksmethode die in een aantal vakgebieden zonder meer geaccepteerd is, met name voor het verkrijgen van inzicht in wat mensen beweegt en hoe ze gebeurtenissen, handelingen of uitspraken ervaren en interpreteren. De waarde zit erin dat je leden van de onderzoeksgroep zélf aan het woord laat en je als onderzoeker het gesprek zo weinig mogelijk stuurt. Je stelt zo weinig mogelijk en zeker geen sturende vragen: je bent op zoek naar wat de geïnterviewden vinden en hoe ze een gebeurtenis beleven. Een methodologische voorwaarde bij kwalitatief onderzoek is daarbij dat je de uitkomsten ervan niet mag generaliseren. Met andere woorden, dat je de conclusies niet van toepassing kan of mag verklaren voor een veel grotere en heterogene groep. Daarvoor moet voldaan zijn aan een aantal voorwaarden, zoals het op basis van toeval selecteren van respondenten of proefpersonen. En representativiteit van de onderzochte groep voor de totale groep waarover je een generaliserende uitspraak doet. 

‘Je weet ook dat welke beslissing je ook neemt, er altijd een groep mensen boos zal zijn’

Ten tweede kun je op basis van kwalitatief onderzoek ook niet vaststellen of er een causale relatie bestaat tussen twee variabelen. Bijvoorbeeld of regelmatig sporten obese mensen doet afvallen. Daarvoor heb je een onderzoeksopzet nodig met een experimentele en een controlegroep die zo weinig mogelijk van elkaar verschillen, bijvoorbeeld in medicijngebruik, woon-, leef- en werkomstandigheden, het constant houden van de condities en een gelijk start- en meetpunt van het experiment. Van een experiment is in het onderzoek van Te Molder en collega’s geen sprake. Dat was ook niet het doel van het onderzoek. Maar het betekent dat je geen causale relatie kan leggen tussen in dit geval de persconferenties en het vertrouwen. (Nog los van de vraag wat vertrouwen nu eigenlijk is.) Ook de richting van de causaliteit kun je niet vaststellen: het is heel goed mogelijk dat een al bestaand gebrek aan vertrouwen in de politiek verantwoordelijk is voor de negatieve reacties die op Twitter verschenen na de persconferenties.

Ten derde is niet bekend wie de twitteraars waren. Ze zijn anoniem. Dat betekent vanzelfsprekend dat je ook niet kunt zeggen of deze geselecteerde tweets en twitteraars representatief zijn voor de totale populatie van alle Nederlandse volwassenen. Onder de twitteraars bevinden zich met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid ook geen laaggeletterden, de 2,5 miljoen inwoners die met veel moeite en in beperkte mate kunnen schrijven en lezen. De paar miljoen mensen die niet digitaal vaardig zijn, zullen ook nauwelijks vertegenwoordigd zijn. 

Ook daarom kun je op basis van het uitgevoerde onderzoek niet vaststellen dat de insteek van de persconferenties funest was voor het vertrouwen. Het vertrouwen van wie? En hoe verhoudt het aantal personen dat tweets geplaatst heeft zich tot de totale populatie? Er is immers ook een fors aantal mensen die geen tweets stuurden na of naar aanleiding van de persconferenties. Die überhaupt nooit tweets sturen. Wat is dan veel, wat is weinig? Voorts weet je zonder verder onderzoek niet of achter de woede of schamperheid van boze twitteraars niet meer of iets anders zat dan geraaktheid door de inhoud van de persconferentie. Was de persconferentie een druppel die een emmer vol frustratie deed overlopen? Was het de persoon van de minister-president als verpersoonlijking van ‘de politiek’ die achterdocht of schamperheid opriep? We weten het niet.

Is dialoog altijd beter?

Een niet toegelichte aanname in het artikel en het interview is dat dialoog altijd preferabel is boven discussie. Het is aannemelijk dat in veel situaties een open dialoog inderdaad te verkiezen is boven debat en onderhandelen. Open dialoog suggereert immers dat je naar elkaar luistert en in gesprek bent en blijft. Debat en onderhandeling zijn gericht op winnen en als de ene partij het debat wint is er ook een – vaak gefrustreerde - verliezer.  Dat maakt toenadering en samenwerking er in toekomstige situaties niet gemakkelijker op. 

Maar is dat ook zo in het geval van een crisis met een omvang, een snelheid van verspreiding en een mortaliteit die ongekend was en is voor ons land en voor de meeste andere landen? Ga je dan een dialoog aan voor het kweken van begrip, of probeer je eerst en vooral de bevolking te behoeden voor sterfte?  

Is zwaar op experts leunen per definitie een slechte keuze? 

In het artikel concluderen de onderzoekers dat de regering zwaar geleund heeft op de medische wetenschap, in plaats van politieke keuzes te maken en dat ook te communiceren. Maar wanneer je zelf niet beschikt over up-to-date expertise op het complexe terrein van virologische, medische en farmacologische achtergronden en je de bedreigingen die op de bevolking afkomen niet kan inschatten, waar doe je dan verstandig aan? Je eigen plan trekken en zeggen: wij beslissen als kabinet, ook al hebben we er geen verstand van, want wij zijn de baas? Waar zijn de inwoners van het land het meest mee gediend? Het lijkt mij heel logisch en verstandig dat je bij zo’n nieuw fenomeen dat zich moeilijk laat beheersen en dat in korte tijd zoveel slachtoffers maakt af te gaan op wat een groot team van medisch experts adviseert. Dat is óók een politieke keuze. Of het een juiste keuze was, weet je pas achteraf. Je weet ook dat welke beslissing je ook neemt, er altijd een groep mensen boos zal zijn. 

Wat kun je er als communicatieprofessional van leren?

Wat kun je opmaken uit de analyse van de communicatie in de persconferenties en de reacties op Twitter? Kun je er als professional iets van leren voor communicatie in toekomstige crisissituaties? Daar leent de gevolgde methode zich helaas niet voor. Ze kan aanzetten tot reflectie. En tot meer onderzoek, maar dan nog is voorzichtigheid geboden, omdat nieuwe situaties hun eigen context hebben. Er zijn geen wetmatigheden. Voorzichtigheid is ook geboden bij het klakkeloos overnemen van standpunten die zekerheden lijken, zoals het onder alle omstandigheden voorrang geven aan dialoog. 

Meer in het algemeen kun je zeggen: hoe ga je als communicatieprofessional om met resultaten van wetenschappelijk onderzoek? Pas je die direct toe in je praktijk? Of kijk je eerst goed naar de opzet en methode van het onderzoek en ga je na of de context waarin je de kennis wil toepassen daarbij past? 

Hoe paradoxaal het ook klinkt in het licht van het bovenstaande, mijn advies is dat je adviezen die wetenschappers geven op grond van hun onderzoek nooit blind moet vertrouwen. Je moet ze serieus nemen, maar wel kritisch blijven. Waarom vind ik het dan acceptabel dat de regering bij de uitbraak van de coronapandemie wel zwaar op de wetenschap leunde, terwijl ik hier zeg dat we als communicatieprofessionals kritisch moeten blijven? Omdat wij er nu tijd voor hebben.

Literatuur: De Volkskrant, 23 september, bijlage ‘Boeken & Wetenschap’. p. 22-23. [1, 2, 3, 4]Prettner R, te Molder H, Hajer MA and Vliegenthart R (2021) Staging Expertise in Times of COVID-19: An Analysis of the Science-Policy-Society Interface in the Dutch ‘Intelligent Lockdown’. Front. Commun. 6:668862. doi: 10.3389/fcomm.2021.668862 [5]

Vakblad C

C is hét communicatiemagazine van Nederland en staat vol met de laatste trends en actualiteiten, inhoudelijke rapportages, spraakmakende campagnes en diepte-interviews met communicatieprofessionals. Het vakblad is gratis voor leden, maar ook andere vakgenoten kunnen gemakkelijk toegang verkrijgen tot dit vakblad.

Lees meer over vakblad C