Logo Zoeken

Guido Rijnja over de toekomst van onzekerheidscommunicatie

29 januari 2014Guido Rijnja

Alles draait om twijfel (de toekomst van onzekerheidscommunicatie) door Guido W. Rijnja, adviseur communicatiebeleid bij de Nederlandse Rijksvoorlichtingsdienst in Den Haag

Onzekerheid is troef en dat zien we op alle mogelijke manieren. Wereldleiders vragen zich af hoe de financieel-economische crisis getackeld kan worden. Wie bij de overheid worstelt er niet met de vraag hoe basisfuncties als de zorg voor een basisbestaan en de continuïteit van de rechtsorde gestalte kunnen krijgen? Burgers weten het vaak ook niet meer: vaste bakens verliezen hun functie, zoals de zuilen van weleer met hun veilige havens en hun herkenbare trefmomenten. Gezagdragers fronsen bij het begrip vertegenwoordiging: namens wie sta ik hier nog?

Foto Guido Rijnja rechthoek.jpg

Adieu baan met vaste aanstelling: naast privérelaties kennen ook werkrelaties steeds meer een projectmatig karakter. We leven in ‘vloeibare tijden’, zegt de socioloog Zygmunt Bauman, waarin vooral zeker is dat niets zeker is. En dus? Wat bieden we als overheidscommunicatoren op dit front eigenlijk? Deze blogpost bepleit een nog nauwelijks benutte troef uit te spelen: twijfel, zo u wilt, onzekerheidscommunicatie.

Regelzucht …
Je kunt in reacties op onzekere tijden twee dominante zienswijzen ontdekken. Aan de ene kant dienen de aanhangers van de regelende overheid zich aan. Het moet afgelopen zijn met het geneuzel, je moet zeggen waar het op staat en de heldere leider moet opstaan met een helder verhaal. Visie, quo vadis? Klip en klaar, boter bij de vis: we moeten toch wat doen?! Het is het scenario van De Sterke Man: investeer in maatregelen om – nu! - schaarse middelen te verdelen, of het nu gaat om bijstand, om woonruimteverdeling of banen. Klits, klats, klander: maak even een schema, en die ‘prikkelfase‘ kan toch best in een maand … Het New Public Managementdenken klinkt overal door, alles is maakbaar – als je maar wilt …


… of uitgestelde overheid?

Daar tegenover staan de supporters van wat je de uitgestelde overheid kunt noemen: degenen die bepleiten dat de overheid op z’n handen moet leren zitten: laat los, houdt afstand, sluit aan. Het initiatief moet aan anderen worden gelaten en je moet de civil society niet in de weg zitten. Het internet faciliteert ongekende manieren voor iedereen om initiatief te nemen, diensten te organiseren en vooral te ruilen (‘wie kan mijn kamer behangen, ik kan goed fietsen repareren’). Burgers vormen nieuwe gemeenschappen waarin een ongekende vindingrijkheid de kop opsteekt. Als het waar is dat de overheid vooral moet doen wat de samenleving zelf niet kan, kan ze zich nu bewijzen: faciliteer de infrastructuur waarin mensen zelf verantwoordelijkheid kunnen dragen voor hun werk- en leefomgeving.


Doe iets!

Er zijn ongetwijfeld meer patronen te ontdekken in de publieke reactie op de onzekerheid en – zoals Bauman waarneemt – de onveiligheid die mensen daarbij ervaren. En ongetwijfeld zijn de twee typen reacties van alle tijden. Alexis de Tocqueville schreef al twee eeuwen geleden dat mensen onophoudelijk worden gedreven door twee strijdige hartstochten:

  1. we willen geleid worden, en
  2. we willen vrij blijven.

Wat mij nu vooral intrigeert is hoezeer ‘we’ bij de overheid ons verantwoordelijk voelen om te helpen en om iets te ondernemen, te doen. Noem het de regelreflex: onzekerheid voedt een behoefte aan zekerheid en voordat je het weet genereer je een of ander soort zekerheid door met een maatregel op de proppen te komen. Als bij een reeks dominostenen tikt die regelreflex door, naar de communicatiediscipline, naar de media, naar opiniemakers.


‘Tussenheid’

Laten we inzoomen op de eigen discipline. De boodschapreflex is dan de communicatieve doorvertaling van de regelreflex. De kernboodschap is een begrip geworden. Met dankzij de Factor C een steeds verdere indaling hiervan in de organisatie. De vraag is: hoe slagen we er de komende jaren in, om die interne communicatieve intelligentie verder te versterken?

Elders heb  ik bepleit om als sector 180 graden te draaien. Dat is: van zelf roeptoeteren buitenshuis naar intern coachen van collega’s om goed in het beleid (en vervolgens ook over het beleid) te communiceren. Help primaire processen communicatief zo goed mogelijk uit de verf te komen. Kan het nog anders, nu de ‘overheid’ steeds vaker een ‘tussenheid’ is: de kracht om te agenderen, beslissen en uit te voeren vertakt zich als een mycelium.

Minder uitleven in betweterigheid dus, en meer inleven in onzekerheid: daar komt het nu op aan. En voor de competentie waar we als sector onszelf, onze bestuurders en om te beginnen de samenleving mee kunnen helpen, kunnen we terugvallen op vele grote namen. Zoals Baruch de Spinoza, begin 16e eeuw. In hoge mate onzeker dorst hij te twijfelen: stél nou dat je Bijbelverhalen als metafoor verstaat en dus niet letterlijk uitlegt … Het leverde hem een verbanning op; ondertussen gaf hij een wassende stroom ongemak een bedding. Hij wordt als een vader van de Verlichting beschouwd.


Informatiezekerheid

Cognitieve dissonantie staat voor de oermenselijke neiging om bij welke verstoring dan ook een onbalans te willen keren naar een status quo. Bij aanhoudende of toenemende onzekerheid heb je dus behoefte aan houvast, dat is heel natuurlijk. Na de basale veiligheid van lijf en leden komt het dan aan op informatiezekerheid: je gaat op zoek naar gegevens die de situatie waarin je je bevindt bevestigen (confirmatie).

Er is allerhande onderzoek beschikbaar waaruit valt op te maken dat je die bevestiging eerst zoekt in je directe omgeving, vervolgens bij gezaghebbende bronnen in je omgeving … en als die bronnen ontbreken dan verlaat je je op wat de media aanreiken (zie o.a. onderzoek Eysink Smeets e.a.). Sleutelopgave voor de communicatiediscipline is dus: hoe slaag je er in om burgers in staat te stellen om zelf hun informatieonzekerheid te reduceren?


Context

De vracht aan inzichten en ervaringen binnen de communicatiediscipline maken het mogelijk dat wij, juíst onze sector, voluit helpen om informatieonzekerheid te herkennen en te hanteren. We zijn thuis in kanalen, in werkvormen, in doelgroepsegmentatie en in gedragspatronen. Waar het op aankomt is burgers (en ondernemers) te helpen de context te ‘lezen’ waarin zij tot beslissingen kunnen komen. Watskeburt? En dat begint met diep in de organisaties de aansluiting op de context te helpen wortelen – om vanuit de aansluiting perspectieven te kunnen bieden. De context is immers a priori complex, niet (meer) lineair noch eenduidig en vooral ook emotiegedreven.

Contextuele communicatie heeft dus de toekomst: meervoudige perspectieven helpen zien en benutten. En dan moet je complexiteit dus kunnen omarmen en vertwijfelen, of daar zo nodig mee geholpen worden. Dat betekent ook: aanboren die onderstromen, wat leeft er echt, welke woorden en waarden en beelden doen ertoe… Bestuurskundige Arno Korsten reikt hiervoor mooi boorgereedschap aan.


Uitstallen

Waar hebben we het over bij twijfel? In het woord ligt ‘twee’ besloten. Twijfel is het vermogen om een keuze te zien en uit te stallen welke mogelijkheden er zijn. Als de overheid zich ergens mee bemoeit is altijd sprake van schaarste en dan is er altijd wat te kiezen; overheidscommunicatie is dus helpen keuzes mogelijk te maken. Niet zozeer zelf keuzes maken, maar helpen ordenen en beslissen. Helpen bij de tweestrijd, die ook wel ‘dilemma’ wordt genoemd (welk woord je op een zelfde manier als twijfel kunt fileren).

Maar willen we dat? Of zijn we toch teveel boodschappers die professioneel comfort ontlenen aan de opdracht om één pakkend, beeldend, samenhangend en éénduidig verhaal te ‘communiceren’? Kunnen we zélf twijfelen? Kunnen we bestuurders helpen weifelmoedig op te treden?

Weifelmoed, proef de paradox in dat woord. Noël Slangen gaf een pregnante aanwijzing bij zijn afscheidscollege tijdens het jongste Kortomcongres: overheidscommunicatoren richt zich niet op het doel van de bestuurder, maar de verandering die hij of zij wil bewerkstelligen. Dat is geen kwestie van uit-leggen, maar van contact maken, context helpen verstaan en dan, dan pas, contracteren.


‘Ik’ wordt ‘wij’

Een voorbeeld van onzekerheidscommunicatie. Toen de Amerikaanse president Obama werd gevraagd te reageren op de onthulling van inbreuk in het e-mailverkeer door de Amerikaanse overheid, zette hij op tv een dilemma uiteen: beste burgers, zei hij, 100% veiligheid kan niet en 100% privacy ook niet. De administratie moet tussen die twee uitersten een oplossing vinden en daartoe kondigde hij enkele maatregelen aan. Hij voorzag daarmee het onmiskenbare ongemak van een context: hoe kun je de situatie verstaan en welke keuzes liggen voor.

Steeds weer lijken succesvolle overheidscommunicatoren in staat om ongeordende gegevens van een ordening te voorzien. Dan maak je wat communicatie letterlijk betekent: ‘gemeenschappelijk te maken’. Iets wat bij de overheid op het bord komt te liggen, wordt gedeeld met de sleutelfiguren die ertoe doen. Dan maak je van een ‘ik’  een ‘wij’. Twijfelen is vermenigvuldigen.


Weifelmoed

Natuurlijk zijn we er niet alleen met het helpen uitstallen van alternatieven; het komt ook aan op hulp bij implementatie, het zetten van volgende stappen om tot ander gedrag te komen. Zie de uitmuntende blogpost van Fran Bambust hiervoor. Ook daaruit blijkt dat steeds minder vaak bestuurders of de bureaucratie zelf oplossingen genereren, maar mensen dat doen, in de vaak kortstondige, lichte gemeenschappen waarin het algemeen belang gediend wordt.

Onderzoek de vaardigheden van al die communicerende mensen in onzekere tijden maar eens. Kijk eens naar wat ze doen (en niet naar wat je wilt dat ze doen) en geniet van hun vermogen om te vertwijfelen, en daardoor anderen mee te nemen naar oplossingen. De toecomst van ons vak is al begonnen, we hoeven ‘m alleen maar uit te pakken.