Logo Zoeken

Column C#5: Los(t)?

1 mei 2012Noelle Aarts

Van oudsher en overal organiseren mensen zich in groepen om te doen wat moet gebeuren. Ze ontwikkelen waarden, normen, regels, en gewoonten die het samenleven eenvoudiger maken. Onderzoek laat zien dat aanvankelijk de neiging bestond samenlevingsvormen te beperken tot 100 à 150 man. Kleine, overzichtelijke groepen waarin mensen elkaar kennen en direct kunnen aanspreken. Reciprociteit (geven en nemen) is dan een belangrijk regulerend principe, omdat mensen elkaars gedrag kunnen controleren en corrigeren.

Maar samenlevingen werden groter en zo ontstonden dorpen, steden, landen en, uiteindelijk, onze netwerksamenleving. Door gebrek aan overzicht kunnen we niet langer vertrouwen op het zelforganiserend en corrigerend vermogen van mensen in interactie. In plaats daarvan organiseren we sturing en controle via generieke wetten, procedures, protocollen. Als dingen mis gaan, verzinnen we nieuwe regels om de controle terug te winnen: geen zwarte Suzuki’s meer op Koninginnedag!

Het wordt steeds duidelijker dat stapelen van wetten en regels lang niet altijd het gewenste resultaat heeft. Het kan ons zelfs behoorlijk in de weg zitten. We overtreden wetten massaal als we er niet in geloven en we ze kunnen ontduiken.

Procedures en protocollen raken sleets omdat routinegedrag makkelijk ontaardt in slordigheid en nalatigheid. En ze leiden niet zelden tot absurde situaties. Ook zijn er steeds individuen die, ondanks alle controlemechanismen, onvoorspelbaar, ongewenst en vaak ook gevaarlijk gedrag vertonen. Er is, kortom, een illusie van controle waar we hardnekkig aan vasthouden, getuige onze neiging te duiden, organiseren en voorspellen op basis van cijfers, statistieken en modellen.

Toch, als we goed kijken, zien we dat ook in de samenleving van vandaag orde en structuur spontaan en van onderop ontstaan. Op wijkniveau, binnen organisaties of via sociale media. Voortdurend zoeken mensen elkaar op om dingen te regelen. Kookclubs voor bejaarden, het Broodfonds voor zzp’ers of de G500, een bottom-up organisatie die jongeren op creatieve wijze macht wil geven binnen de gevestigde politieke partijen.

Laten we het aan de mensen over, dan kiezen ze er kennelijk voor zaken zelf te regelen in overzichtelijk verband. Bieden we hiertoe ruimte en vertrouwen we hierop in plaats van op regels en protocollen, dan worden we vast en zeker met veel meer mooie ontwikkelingen en initiatieven verrast.

Noelle Aarts Bijzonder hoogleraar strategische communicatie (Logeion-Leerstoel)

Deze column stond in Logeion-magazine #C5 van juni 2012.